Als je begint met werken, denk je niet meteen aan later. Maar als het lukt, is het slim om vanaf het begin al wat geld opzij te leggen. Dan heb je een spaarpotje als je voor onverwachte uitgaven komt te staan of als je minder gaat werken of met pensioen gaat.
- Spaar elke maand een vast bedrag
Sparen doe je door elke maand wat geld op een spaarrekening te zetten. Je kunt bijvoorbeeld een vast bedrag automatisch laten overmaken naar een spaarrekening. Ook met kleine bedragen loopt dat al snel op. Zo heb je een spaarpotje voor onverwachte uitgaven of voor later. - Bouw een buffer op voor onverwachte uitgaven
Stel dat de wasmachine of je auto kapot gaan of dat je onverwacht hoge ziektekosten hebt. Dan is het fijn als je een buffer hebt, een spaarpotje waaruit je onverwachte uitgaven kunt betalen. Bereken in 5 minuten wat de buffer moet zijn voor jouw situatie. - Regel je pensioen
Als je werkt, bouw je waarschijnlijk pensioen op via je werkgever. Vaak is er ook een pensioen voor je partner als je overlijdt. Als je samenwoont, moet je zelf aan je pensioenfonds doorgeven dat je een partner hebt. Check in de digitale omgeving van je verzekeraar (‘mijnpensioen’) of je gegevens goed zijn verwerkt. - Beleggen voor de langere termijn
Beleggen levert vaak meer op dan sparen. Maar je loopt wel risico’s. Doe het alleen met geld dat je de komende jaren zéker niet nodig hebt. Laat je goed voorlichten. En: doe het alleen als het bij je past. Word je onrustig van schommelende koersen? Spaar dan liever op een andere manier. - Leer je kinderen met geld omgaan
Heb je kinderen? Dan geef je zelf het goede voorbeeld in geldzaken. Vertel hoe jij met geld omgaat, wat je wél en níet koopt of wanneer je iets te duur vindt. Geef hen wat zakgeld zodat ze de waarde van geld leren kennen. Spaart je kind voor iets duurs, zoals een mobiel of een Game PC? Reken voor hoeveel zakgeld het kost om het geld bij elkaar te sparen. Maak samen een spaarplan.