Als je wordt gevraagd welke leuke gebeurtenissen er in jouw leven zijn geweest, dan komen er vast herinneringen naar boven. Misschien het halen van je diploma, je eerste date, je leukste festival of de geboorte van je kind. Veel mensen maken ook minder fijne dingen mee. Bijna iedereen kent gevoelens als verdriet, spijt of rouw. Sommige nare herinneringen blijven je langer bij dan andere. Soms wordt het een trauma.
Trauma en je lichaam
Wanneer je iets heftigs meemaakt, reageer je hierop met je lichaam. Dat gaat helemaal vanzelf.
Een voorbeeld: als je aan het fietsen bent en onterecht geen voorrang krijgt waardoor je bijna wordt aangereden door een auto, dan schrik je. Je hartslag gaat omhoog, je adem stokt en je krijgt het warm. Je voelt je geschrokken, bang en misschien wel boos. Deze automatische stressreactie zorgt ervoor dat je snel kan reageren en hard op de rem trapt, of uitwijkt. Zo beschermt je lichaam jou in gevaarlijke situaties.
Bij een trauma werkt dit hetzelfde, maar blijft je lichaam als het ware in de stressreactie hangen. Een trauma kan dus ontstaan wanneer je geconfronteerd wordt met een schokkende gebeurtenis en je dit niet zelf verwerkt krijgt. Voorbeelden zijn seksueel misbruik, mishandeling of het overlijden van een dierbare. Als het niet lukt om dit soort nare ervaringen een plek te geven, dan kun je klachten ontwikkelen. Wat we vaak horen van mensen is dat ze bijvoorbeeld:
- steeds een onveilig gevoel ervaren
- angstig zijn
- dromen/nachtmerries hebben
- sneller schrikken
- herbelevingen hebben. Bij herbeleven zie je de nare ervaring als een soort film aan je voorbijgaan, of voelt het zelfs alsof je alles opnieuw meemaakt.
Door deze klachten krijg je de neiging situaties te vermijden die je angst opnieuw oproepen. Na een auto-ongeluk stap je bijvoorbeeld de auto niet meer in. Of je merkt dat je ’s avonds de deur niet meer uit durft.
Een voorbeeld uit de praktijk
Een vrouw van begin dertig kwam in behandeling omdat ze continu bang was dat haar dochtertje van 14 maanden iets ergs zou overkomen. Ze kon haar dochter niet alleen laten en voelde zich daar continu schuldig over. Omdat ze vanwege haar klachten niet meer naar haar werk kon, is ze de ziektewet in gegaan. Ze vertelde dat haar bevalling heel heftig was en haar dochter bijna was overleden. Na de bevalling zijn dan ook haar klachten ontstaan.
Zij kreeg na onderzoek de diagnose PTSS. Zo’n diagnose zegt natuurlijk niks over of jouw ervaring wel of niet erg is. Het belangrijkste is hoeveel last jij in je dagelijks leven ervaart als gevolg van wat je hebt meegemaakt. Dit is dus heel persoonlijk.
Iemand die nog last heeft van een nare ervaring, heeft niet gelijk een posttraumatische stressstoornis (PTSS) trouwens. Om de diagnose posttraumatische stress-stoornis vast te stellen, moet voldaan worden aan de criteria zoals die in de DSM-5 omschreven worden.
Wat kan je doen als je last blijft houden?
Het belangrijkste is: uit jouw gevoelens over wat je hebt meegemaakt. Praat erover met mensen die je vertrouwt. Als je het fijner vindt, kan je ook schrijven over de gebeurtenis en wat het met je heeft gedaan.
Als je merkt dat dit niet genoeg helpt, ga dan naar je huisarts om te praten over wat je voelt. Je hoeft je problemen niet in je eentje op te lossen! De huisarts kan samen met jou besluiten om je bijvoorbeeld door te verwijzen naar een psycholoog. Voor de behandeling van traumatische klachten zijn er goede opties, die je echt kunnen helpen.