“Mijn ouders waren oude hippies. Naar buiten toe verkondigden ze de vrije liefde, maar thuis was het geregeld hommeles als de een of ander een slippertje had gemaakt. Naar mij waren ze lief, maar tegen elkaar gingen ze tekeer. Schreeuwen, slaan, schoppen, met dingen gooien. Ik dacht dat alle ouders zo met elkaar omgingen. Pas later zag ik dat dit niet zo was.
Op mijn 17e ging ik zelf samenwonen. Toegegeven, ik was misschien te jong maar ik voelde me heel volwassen. Jack was een lieverd en de eerste tijd hadden we het fijn. Totdat hij opbiechtte dat hij met iemand anders had gekust. Rázend was ik en niet te stoppen. Hij hoefde zich maar te laten zien, of ik vloekte hem het huis uit en trapte ‘m waar ik hem maar kon raken. Nét zoals ik mijn ouders had zien doen.
Ik wou dat ik kon zeggen dat ik toen wakker werd en mijn gedrag veranderde. Maar zo ging het niet. Na Jack kwam Pierre, daarna nog twee andere mannen. Steeds liep het mis op mijn onbeheersbare woede, jaloezie en bezitsdrang. Toen mijn laatste partner definitief vertrok, drong het pas écht tot me door dat het vooral aan mij lag. Ik was niet in staat om dingen uit te praten, maar ging meteen schelden en slaan. Zoals thuis dus. Dat klinkt nu allemaal heel wijs, maar ik heb er een half leven over gedaan om tot dit inzicht te komen.
Op mijn 49ste heb ik hulp gezocht. Het begon met een paar gesprekken met een psycholoog om wat dingen op een rij te krijgen. Maar ik had meer nodig. In een groepstherapie kreeg ik meer inzicht in mijn gedrag. Zo weet ik nu bijvoorbeeld dat ik compleet kan doorslaan als mijn partner met een ander flirt. Dat roept herinneringen op aan vroeger. Dan kan ik bijna niet meer denken door jaloezie en verlatingsangst. Binnenkort start ik met cognitieve gedragstherapie. Ik hoop daar te leren hoe ik anders kan omgaan met mijn gevoel.
Ik woon alleen. Een nieuwe relatie durf ik niet aan. Nóg niet tenminste. Als het me lukt om mijn oud zeer op te ruimen, ga ik weer eens rondkijken. De vrije liefde zal nooit mijn ding zijn, maar in de liefde blijf ik geloven.”