“Midden 40 was ik toen ik thuis kwam zitten. Ik had een zwaar hartinfarct gehad en verder ging er ook van alles mis. Een echtscheiding, een ontspoorde dochter. Ik kon het allemaal niet aan en raakte in een depressie. De bedrijfsarts verklaarde mij arbeidsongeschikt. Dat ging in die jaren zo. Mij leek het een goede oplossing.
Toen mijn leven weer wat op orde was, nam ik een volkstuintje. Daar heb ik heel wat tijd doorgebracht. Met veel plezier, maar uiteindelijk begon het te knagen. Een praatje met andere mensen op de tuin was leuk, maar ik had het gevoel dat ik nergens meer écht nodig was.
Dat werd nog erger toen mijn buurt begon te verjongen. Mijn buren van 30 of 40 jaar waren druk met werk, studie, gezin en afspraken. En ik? Ik zat daar maar. ‘Je kunt je op genoeg plaatsen nuttig maken’, zei een buurvrouw. Zo is bij mij de knop langzaam om gegaan.
Nu werk ik alweer 12 jaar in de kringloopwinkel, een paar straten verderop. Twee ochtenden per week run ik de winkel samen met twee andere vrijwilligers. We ruimen op, staan klanten te woord, bedienen de kassa en doen verder alles wat nodig is. Ik vind het hartstikke leuk. Daarom ben ik nu ook één avond per week gastvrouw in het sociaal restaurant naast de winkel.
Vrijwilligerswerk doe je voor anderen, zeggen ze. Maar ik ben er vooral ook zélf van opgeknapt. Ik heb nu weer het gevoel dat ik ertoe doe.”