Met trillende knieën en een bonkend hart voor de klas om een spreekbeurt te geven. Gedachten die door het hoofd spoken: “Dadelijk lachen ze me uit, ik kan dit niet”. Slecht slapen en buikpijn rond de Cito-toets. Of niet naar de sportclub willen omdat ze denken niet goed genoeg te zijn. Wanneer je kind faalangst heeft, zijn dit wellicht herkenbare situaties.
Wat kun je doen bij faalangst?
Faalangst komt naar boven wanneer er een prestatie wordt verwacht. Bijvoorbeeld bij het maken van een toets, of het winnen van een sportwedstrijd. Als zelfvertrouwen laag is komen er al snel allerlei piekergedachten over zulke situaties in het hoofd. Hoe meer je piekert, hoe negatiever de gedachten vaak worden. Veel kinderen hebben weleens last van faalangst. Je wilt ze hier als ouder natuurlijk graag bij helpen, maar hoe?
6 tips bij faalangst
1. Praat met je kind over de (onrealistische) angsten
Vaak gaat er van alles om in het hoofd van je kind, maar wordt dit niet altijd verteld aan ouders. Kies eens een rustig momentje om samen te praten over de angst. Waar is je kind bang voor? Wat is het ergste wat hij/zij denkt dat er kan gebeuren? Vaak zul je merken dat de gedachten al snel doorschieten naar een rampscenario.
2. Iets spannend vinden is heel normaal
Leg aan je kind uit dat angst en je angstig voelen niet slecht is. Iedereen heeft wel momenten waarin iets spannend is. Het is helemaal niet erg om iets spannend te vinden. Sterker nog, het helpt je zelfs om goed te kunnen presteren. Een beetje spanning is dus gezond. Het kan helpen om te vertellen dat je vroeger een spreekbeurt/toets/wedstrijd ook spannend vond, maar dat het wel lukte. En dat je nu ook nog situaties hebt, waar je een beetje bang voor bent. Maar door het gewoon te doen, wordt het steeds een beetje minder eng. Het gaat lukken!
3. Helpende gedachten, helpen
Probeer de gedachten zoals ‘ik kan het niet’ en ‘ze lachen me uit’ te vervangen voor helpende gedachten. Bedenk samen met je kind helpende gedachten die bij hem of haar passen. Voorbeelden van helpende gedachten zijn:
- Ik mag best een fout maken
- Ik heb het goed genoeg geoefend
- Fouten maken hoort bij leren en oefenen
- Iedereen maakt fouten
- Ik doe mijn best
- Ik vertrouw erop dat het steeds beter gaat
- Om hulp vragen is oké
- Ook al is het moeilijk, ik kan het!
- Een beetje angst is goed
4. Samen voorbereiden
Help je kind door samen dingen die hij/zij spannend vindt, voor te bereiden. Als er een spreekbeurt aankomt, laat hem of haar dit dan thuis oefenen. Begin met oefenen voor een klein gezelschap, bijvoorbeeld alleen voor vader en/of moeder. Levert dit al veel spanning op? Dan kan oefenen voor een broer(tje) of zus(je) een goede eerste stap zijn. Laat je kind daarna oefenen voor een grotere groep. Nodig bijvoorbeeld opa en oma uit of een vriendje of vriendinnetje. Eventueel kun je ook aan de leerkracht vragen of je kind vooraf een keer mag oefenen op school.
5. Ontspanningsoefeningen doen
Angstige situaties zorgen voor spanning in je lichaam. Ontspanningsoefeningen kunnen je kind helpen om minder angstig te zijn. Laat hem of haar bedenken welke activiteiten ontspannend kunnen zijn: bijvoorbeeld een boek lezen, knutselen of muziek luisteren. Vaak ga je oppervlakkiger ademen als je gespannen bent. Om wat rustiger te worden kun je ademhalingsoefeningen doen. Op YouTube zijn allerlei filmpjes te vinden over buikademhalingsoefeningen, let goed op dat je een stem kiest waar je kind rustig van wordt. Verzin ook oefeningen die je kind kunnen helpen op spannende momenten zelf.
6. Bewegen & emoties
Lichaamsbeweging heeft een positieve invloed op je emotioneel goed voelen. Het zorgt voor meer zelfvertrouwen en een groter gevoel van eigenwaarde. Beide spelen een grote rol bij faalangst. Daarnaast heeft bewegen een positief effect op je stemming en humeur. Bewegen kan op veel verschillende manieren en ieder heeft zo zijn eigen interesse. Bewegen kan ook gewoon in je dagelijks leven. Een paar voorbeelden: de hond uitlaten, in de lucht boksen, touwtje springen, dansen op je lievelingsmuziek.
Wordt de faalangst erger?
Merk je dat de faalangst bij je kind steeds erger wordt? Dan is het een goed idee om er een professional bij te betrekken. Zowel op de basisschool als op de middelbare school worden vaak trainingen of individuele gesprekken aangeboden met betrekking tot faalangst. Informeer eens bij de leerkracht of het zorgteam van school wat zij voor je kind kunnen betekenen.
Je kunt ook contact opnemen met de huisarts. De huisarts kan je kind doorverwijzen naar de praktijkondersteuner-GGZ. Als het echt nodig is zal de praktijkondersteuner verwijzen naar een gespecialiseerde therapeut of hulpverlener.